De nacht bracht regen over het kleine boerderijtje dat ons gehuisvest had, de ochtend had nog meer slecht nieuws in petto... Jip zou de dag in de auto doorbrengen, diarree had toch net iets te veel energie gevraagd. Al beloofde de rit toch wel mooi te worden: een golvend terrein en helemaal offroad en dit alles gekruid met een sausje van twee uit de kluiten gewassen klimpartijen. 

De fietsers begonnen vol goede moed over wegen met kleverige rode aarde, maar we trokken langzamerhand naar droger gebied. De rode aarde veranderde in een stevige holder-de-bolder-weg waar het uiterste uit de lichamen van de doorzettende fietsers werd gehaald. 


Deze fantastische wegen worden echter klaargemaakt voor de aanleg van een asfaltweg die deze afgelegen gebieden op termijn meer moet ontsluiten. Eerste werk is vele bomen omleggen, hierdoor kunnen de lokale mensen nu massaal houtskool maken. Al gauw werd er een plek gevonden waar net een hoop houtskool 'geoogst' werd, Alan was er als de kippen bij om uit te zoeken hoe het precies in zijn werk ging.


Het mooie parcours was echt wel veeleisend, dat werd duidelijk bij de lunch. De vermoeide hongerige ridders van het stalen ros kwamen één voor één aanschuiven aan tafel. Voor Ida was het ook wel even genoeg geweest, hoofdpijn en vermoeidheid deden haar beslissen dat het misschien wel leuker was om mee op groentenjacht te gaan. Het kamp werd opgeslagen in een kerk, waar de pastoor met zijn gezin een hard bestaan hebben en waar onze bijdrage een directe invloed heeft op het dagelijks bestaan van deze mensen. De vier overgebleven fietsers temde deze, best wel zware, rit. Later temde de wakkeren de nachtelijke geluiden van een vermoeide groep in een akoestisch erg versterkend gebouw.